De rivier Sals ontspringt in het dorp Sougraigne, in het departement Aude in Zuid-Frankrijk. De bron ligt op een hoogte van 660 meter boven zeeniveau, in het Massif du Caroux-Espinouse. De rivier stroomt in een zuidelijke richting door de gemeenten Rennes-les-Bains, Cassaignes, Coustaussa en Couiza, waar ze uitmondt in de rivier Aude. De totale lengte van de rivier is 19,9 kilometer.

De kwaliteit van het water in de Sals is goed. Het water is helder en heeft een lichte zoutsmaak. De zoutigheid is te wijten aan de aanwezigheid van zoutwaterlagen in de ondergrond. Deze zoutwaterlagen zijn ontstaan doordat het water in de rivier in contact is gekomen met zouten die zijn afgezet uit de zee.

De Sals heeft een lange geschiedenis als zoutwinningsgebied. Al in de Romeinse tijd werd er zout gewonnen uit de rivier. In de middeleeuwen was de zoutwinning een belangrijke industrie in de regio. In de 19e eeuw werd de zoutwinning in de Sals gestaakt, maar in de 20e eeuw werd de industrie weer nieuw leven ingeblazen. Tegenwoordig wordt er nog steeds zout gewonnen uit de rivier, maar op een kleinere schaal dan in het verleden.

Hier zijn enkele verhalen over zout doorheen de geschiedenis van de rivier Sals:

  • In de Romeinse tijd werd de zoutwinning in de Sals gereguleerd door de Romeinse overheid. Er werden belastingen geheven op de zoutwinning en er werden regels opgesteld voor de kwaliteit van het zout.
  • In de middeleeuwen was de zoutwinning in de Sals een belangrijke bron van inkomsten voor de lokale bevolking. Het zout werd gebruikt voor consumptie, maar ook voor de conservering van voedsel.
  • In de 19e eeuw werd de zoutwinning in de Sals gestaakt vanwege de concurrentie van andere zoutwinningsgebieden.
  • In de 20e eeuw werd de zoutwinning in de Sals weer nieuw leven ingeblazen. Tegenwoordig wordt er nog steeds zout gewonnen uit de rivier, maar op een kleinere schaal dan in het verleden.

De rivier Sals is een belangrijk onderdeel van de geschiedenis en de cultuur van de regio. Het is een bron van water, zout en verhalen.

Ja, Romeinse soldaten werden in zout betaald. Het Latijnse woord voor zout is "sal". Het woord "salarium" betekent "zoutrantsoen". Dit werd later gebruikt om de betaling van soldaten in het algemeen aan te duiden. In het Nederlands is het woord "salaris" afgeleid van het Latijnse woord "salarium".

In de Romeinse tijd was zout een zeer waardevolle grondstof. Het werd gebruikt voor de conservering van voedsel, maar ook als betaalmiddel. Romeinse soldaten kregen een zoutrantsoen om hun levensonderhoud te kunnen verzekeren. Dit zoutrantsoen was ongeveer 300 gram per dag.

In de loop van de tijd werd het zoutrantsoen steeds minder belangrijk. In de 4e eeuw na Christus werd het zoutrantsoen vervangen door een geldbedrag. Dit geldbedrag werd "soldij" genoemd.

Het woord "soldij" wordt tegenwoordig nog steeds gebruikt om de betaling van soldaten aan te duiden. Het is een herinnering aan de tijd dat Romeinse soldaten in zout betaald werden.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.