52. Geweld (Himsa-loka)

De speler die de zesde chakra bereikt heeft, beseft de eenheid van alle dingen. De mens is slechts een vergankelijk wezen. De werkelijke essentie van alle mensen bestaat echter buiten de sfeer van de namen en vormen. Hij weet dat de dood slechts een verandering is in het scenario van het leven. Hierdoor ontstaat het gevaar dat de speler zijn toevlucht zal zoeken in gewelddadige middelen omdat hij weet dat zijn handelingen uiteindelijk de andere mensen niet zullen schaden.

Maar de wereld is het theater van Leela en Karma. Deze hele wereld is een spel waarin de spelers hun rol vervullen. Iedere speler heeft de mogelijkheid om, binnen zijn huidige leven, het Kosmisch Bewustzijn te bereiken. De wet van karma schrijft voor dat alle spelers de gelegenheid moet worden gegeven om hun drama tot het eind toe te spelen en hun spel te beëindigen. Geweld wordt door het alom aanwezige karmische beginsel niet geaccepteerd. Dit maakt van dit vlak van het Geweld een slang die de speler terugvoert naar het vierde chakra, waar hij in het vagevuur (35) moet boeten voor zijn daden.

De mensen die hier vibreren hebben gedurende de hele geschiedenis de kruistochten, jihads,en andere ‘heilige’ oorlogen op gang gebracht. De daders van deze grootste vertoningen van menselijk lijden en dood hebben zichzelf altijd als grote hervormers van het bewustzijn beschouwd. “Het is beter dat de andere speler gedood wordt dan dat zijn ziel in onwetendheid zal voortbestaan”, zo luidt de verstandelijke redenering van de dweper van de zesde chakra. Tenslotte sterft niemand werkelijk…

Werkelijk geweld was niet mogelijk vóór de zesde chakra. Ook door de spelers van de lagere chakra's kan met geweld worden opgetreden, maar dat wordt door de anderen gezien als zelfverdediging of reactie op bedreigingen van buitenaf. Maar in de zesde chakra beseft de speler dat er geen bedreigingen van buitenaf kunnen komen.

Het geweld van de eerste chakra betreft geld en bezittingen. Bij de tweede chakra komt het uit de drang naar seks en genietingen. In de derde chakra ontstaat het geweld uit een behoefte naar macht. In de vierde doodt men om zich van karma te ontdoen, om ‘een oude rekening te vereffenen’. Agnosticisme — de overtuiging dat het onmogelijk is om iets van God of van de essentie der dingen af te weten — is de brandstof voor het geweld van de vijfde chakra.

In de zesde chakra vormt een vaste overtuiging, een cultuur of een religie onvermijdelijk het motief voor buitengewone kracht. De mensen die verantwoordelijk zijn voor de onheilige oorlogen waren onvermijdelijk strenge asceten die zware boete hadden gedaan om macht te verkrijgen. Maar als de karma's slecht zijn, kan ascetisme leiden tot een gevaarlijke soort grootheidswaanzin. De speler gelooft dat hij alle waarheid bezit, dat hij in feite God zelf is of zijn afgevaardigde. Zij die hier niet mee instemmen zijn verkeerd. Daarom is elk middel rechtvaardig om hen tot zijn eigen waarheid te bekeren. Het is beter dat zij sterven om te begrijpen, dan dat zij voortleven in onwetendheid.

In de lagere chakra's is vrijheid van handelen niet aanwezig. In de zesde chakra wordt de speler zijn eigen meester en verkrijgt grote kracht door soberheid en boetedoening. Kracht in Himsa-loka wordt geweld. Iemand is gewelddadig tegenover zichzelf voordat hij gewelddadig kan zijn tegenover iemand anders. Het vereist een groot zelfvertrouwen om gewelddadig te zijn. Deze vorm van zelfvertrouwen komt niet vóór de zesde chakra. Wat in de lagere chakra's een reactie was, is nu niets minder dan een spirituele anarchie.

Zijn gebrek aan beweeglijkheid en geestelijke toewijding trekken hem naar beneden naar nog zwaardere boete in Vagevuur (35), waar men werkelijk moet boeten vanuit zijn hart om verder te kunnen gaan met het spel, en op zoek moet gaan naar het pad van de geestelijke, spirituele toewijding.


Ga terug naar 35. Vagevuur

 

 

Leela, spel der zelfkennis, door Harish Johari
eindredactie Garsett Larosse